* Alle-Dag-Kerk Amsterdam, Middagpauzedienst 11 maart 2020 *
Voorganger: ds. Erick Versloot (Mijdrecht)
Thema: ‘Heer, leer ons bidden…‘ n.a.v. Lucas 11: 1-13
Gemeente van Christus,
Met het Onze Vader heb je goud in handen.
In haar autobiografie beschrijft de Russin Tatiana Goritchova, hoe zij als atheïste haar negatieve gemoedsbewegingen, zoals haat of prikkelbaarheid, bestreed. Zij deed daarbij yoga-oefeningen en gebruikte mantra’s (mantra’s zijn een woord, een tekst, een uitspraak waar een bepaalde kracht van uitgaat door die meerdere keren te reciteren). Zij deed dat op een dag met het Onze Vader. Ze begon het als een mantra zonder expressie in stilte op te zeggen. Ze beschrijft hoe ze bij het herhalen na 6 keer als het ware binnenstebuiten werd gekeerd: ‘Ik begreep met mijn hele wezen dat Hij bestaat, Hij, de Levende. Op dat ogenblik veranderde alles in mij’.
Het Onze Vader – de woorden hebben hun uitwerking. Aan tafel, in een kring waar mensen hand in hand het bidden, bij het slapen gaan als mensen zich uit handen geven, aan het graf waar het gebed als een deken van hoop over de overledene en de nabestaanden wordt gelegd.
Wanneer je het Onze Vader bidt, is dat het tegenovergestelde van een egocentrische handeling. Je bidt tot God, die niet alleen jouw, maar vooral Onze Vader is. Je geeft Hem de eer die Hem toekomt, maar je bidt ook voor de nood van de wereld. En je oefent je in kijken door de ogen van God naar deze wereld. Een oefening om naar Gods wil te handelen, heel concreet door brood te delen, schuld te vergeven en het kwaad uit te bannen.
Het gaat al zoveel eeuwen mee en verveelt nooit. Het is bruikbaar bij uiteenlopende situaties. Alles zit erin, hemel en aarde komen erin samen. God en mens staan als verbondspartners naast elkaar. Het gebed is een bron om uit te putten, een programma om uit te leven, een stem om het onzegbare te vertolken. Het overbrugt (kerkelijke) verdeeldheid en schept eenheid. Het maakt het goddelijke menselijk waar.
Ik ken een man die elke morgen opstaat en dan uit het raam kijkt over de mooie polder. Zo begint hij zijn dag: ‘Heer, hier ben ik weer, voor de zoveelste keer. ‘t Is een mooie dag, help mij om er ook een mooie dag van te maken…’
Bidden kan vanzelfsprekend zijn. Maar zelfs bekende gebeden kun je soms moeilijk verstaan. Pastoor/kunstenaar Omer Gielliet leerde eens kinderen het Onze Vader bidden. En zelfs kunnen die bekende woorden dan als nieuw klinken. Een meisje bad: ‘U wil geschiede op paarden.’ U begrijpt: ze hield van paarden. En de katholieke variant: ‘Leid ons niet in bekoring,’ zei een jongen niets. Hij bad dan ook braaf: leid ons niet in de verdorie. En daarmee zat hij misschien wel heel dichtbij de intentie van het gebed.
Bidden is heel eenvoudig, en toch kun je het zo moeilijk vinden…
Een echtpaar dat met een christelijke reisorganisatie was meegegaan, werd gevraagd na een week de dagsluiting te verzorgen. De dagen daarvoor waren de gebeden steeds langer, en meer weldoordacht en retorisch welbespraakt geworden. De man kreeg het woord en zei de legendarische woorden: ‘Ik doe niet mee aan het wedstrijdje schoonbidden, ik zou zeggen: laten we bidden in stilte…’
Bidden in stilte, je binnenkamer. Dat kan binnen en buiten. Met je handen aan het stuur – God, wat is het hier mooi – of onderweg naar iets waar je tegenop ziet – God, help me! Of als je op bezoek gaat, en je zegt drie letters: ‘Na U…’
Je kunt ook nu wandelen met God. Lopen maakt open en onderweg wordt er wat afgebeden en gezongen.
Het levert ook vragen op: Maakt het wat uit dat wij bidden?
Helpt het wel? Ik denk aan het verhaal van Elie Wiesel over de man die in de stad luidkeels riep tot omkeer. ‘Waarom roep je?! Niemand luistert!’, zeiden de mensen. ‘Al kan ik de mensen niet veranderen, ik kan er wel voor zorgen, dat ik niet verander…’ was zijn antwoord.
Diepe joodse wijsheid: Rabbijn Soetendorp verhaalt van een overlevende van de holocaust die zijn familie in de oorlog had verloren, die zei: ‘Ik vind geloven zooo moeilijk’.
‘Dat breekt mijn hart,’ zei de rabbijn, ‘maar waarom blijf je dan elke sjabbath komen?’ De man antwoordde: ‘Niet geloven is nog moeilijker…’
‘Heer, leer ons bidden.’ zeiden de leerlingen en nog steeds klinkt die vraag actueel: Hoe zullen we bidden? Wat is nu bidden eigenlijk?!
Allereerst is het goed te weten dat joodse gebeden vooral dankgebeden zijn.
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid – is dan ook een joodse lofprijzing, een doxologie die aan het Onze Vader is toegevoegd. EERST DANKEN, DAN BIDDEN…
Maar ook als voorgangers bidden wij, bid ik vaak meer dan wij danken. Terwijl we vaak meer reden tot danken dan wensen hebben. En wanneer er dan veel in de psalmen HALLEL staat, betekent dat: looft, prijst Gods naam, de Aanwezige. Maar het werkwoord betekent ook: Hallel – Zoekt Hem, de Aanwezige in je leven, dan laat Hij zich vinden, dan vindt Hij jou.
Het gebed begint met 3 gebeden tot God gericht – Uw naam worde geheiligd, Uw wil geschiede (dat betekent: laat uw bedoelingen werkelijkheid worden), Uw koninkrijk kome. Dat is de lijn naar boven, verticaal, naar God. Het gaat om UW.
Dan is er ook de lijn naar elkaar, horizontaal. Daarover gaat het in die andere 3 beden: geef ons heden ons dagelijks brood, vergeef ons onze schulden gelijk ook wij onze schuldenaars vergeven, en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze (het kwaad). Het gaat om ONS.
Tenslotte volgt er nog een drievoudige lofprijzing – Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.
Het gaat er dus om dat God de eer krijgt die Hem toekomt maar ook dat mensen leven zoals Hij het bedoeld heeft. Het gaat dus om de band met God (verticaal) en de band met mensen (horizontaal).
Het gebed eindigt met het woord: Amen. Dat betekent: het is waar en zeker!
In de tweede plaats zijn gebeden in de joodse traditie vaak gebeden om Gods wil te doen.
Wanneer je bidt, plaats je je in Gods heilsplan voor de wereld, Uw wil geschiede – met één d – is een bede en het betekent dat uw bedoelingen met ons leven, deze aarde uitgevoerd zullen worden.
En vervolgens voel je vanzelf aan dat dat niet vrijblijvend is, dat je meer en meer gaat kijken naar de wereld door Gods ogen.
In de derde plaats is het ook dat wij dan voor God neerleggen de nood van de wereld, ook van ons eigen wereldje. En als de nood aan de man is, kan het soms één kort gebed zijn: ‘Heer, ontferm U…’
Voor alles waar we geen kant mee op kunnen, behalve dat dan dat ene: we kunnen het leggen in Gods hand.
Maar dan, hoe wordt ons gebed verhoord?!
We zien het in het antwoord aan de leerlingen:
Begin bij Vader – dus: je bent een kind van God.
Je hebt een adres met iemand die een relatie met jou heeft…
En Jezus werkt dat uit in die gelijkenis: Het is middernacht – we kloppen vanuit de duisternis op de poorten van de hemel. Dat wil zeggen: het Rijk, het volle licht is nog niet doorgedrongen!
En het vertelt tegelijk dat we op de hemelpoorten kloppen, terwijl we de ervaring kunnen hebben dat God slaapt. De deur is vergrendeld en de Heer des huizes, De Heer en zijn kinderen, – lees: zijn engelen – zij slapen…
En waarom interpreteert een leger bijbeluitleggers het zo? In Psalm 91 staat toch dat Hij zijn engelen zal zenden om ons te behoeden op al onze wegen. Zo vertrouwelijk mag je dus met God omgaan: in de gelijkenis klinkt het als Vriend. Omgaan met God als een Vriend. Vriendschap met de Eeuwige als eeuwige vriendschap. (Okke Jager)!
En Jezus vertelt dat je zelfs brutale vragen mag stellen! Het is hem niet gauw te gek – Hij weet toch wat er in ons leeft?!
En die Heer voedt ons met drie broden: genoeg voor een volledige maaltijd, maar protestantse bijbeluitleggers hebben daarin ook wel het Woord en de 2 sacramenten van doop en avondmaal in gezien: zo zorgt God voor ons.
En dan als climax driemaal een aansporing: Bidt en u zal gegeven worden, zoekt en Gij zult vinden, klopt en u wordt opengedaan. Ze versterken elkaar in de aansporing: Volhard, houd vol. Blijf bidden!
Maar er zijn weinig teksten waarover zoveel mensen zijn gestruikeld als die eerste – Bid en u zal gegeven worden… Als je die tekst zo los leest, dan roept het vragen op. Maar Jezus zegt er nog iets achteraan: Hoeveel meer zal de Vader zijn Heilige geest geven aan hen die Hem daarom vragen?! Het gebed om de Heilige Geest wordt altijd verhoord.
De Trooster, de geest van Wijsheid en kracht, geduld en vriendelijkheid, vrede en vreugde en liefde voor Gods naam.
En hoe verhoort God onze gebeden?!
Ik bad om kracht en het leven bracht mij zorgen, om mij sterk te maken.
Ik bad om wijsheid en het leven bracht mij problemen om te leren oplossen.
Ik bad om welvaart en U gaf mij verstand en spieren om te werken.
Ik bad om moed en het leven bracht mij gevaren om te leren overwinnen.
Ik bad om liefde en God gaf mij mensen om te helpen.
Ik bad om gunsten en God gaf mij kansen. Ik kreeg niets waarvoor ik bad.
U gaf mij alles wat ik nodig had!
God heeft mijn gebed verhoord.
Soms moet je dus anders kijken.
Omer Gielliet kreeg ooit een brief van iemand die vastgelopen was in haar leven, in haar geloof – zij voelde zich op een doodlopende weg.
Hij luisterde en reikte haar een beeld aan uit zijn eigen leven.
‘Ik was op vakantie,’ zei hij ‘en sloeg een doodlopende weg in. Dat stond op het verkeersbord. En inderdaad hield het asfalt op. Maar ik stapte af en keek nog eens goed. Waar het asfalt ophield, begon een akker. De voren getrokken en ingezaaid. Toen ik goed keek zag ik hier en daar al nieuw leven de kop opsteken.’
Hoezo doodlopende weg?!
Iedereen kan in zijn leven op een doodlopend punt komen.
De kunst is daarmee aan de haal te gaan, er een draai aan te geven.
Dan kan elk punt een komma worden.
Amen
Reactie ( 1 )
Jelte Huizenga says:
4 mei 2020 at 15:34Mooie preek van Ds Eric Versloot uit Mijdrecht.